Hoogopgeleide die in recessie de arbeidsmarkt betreedt, komt later goed terecht

In Nederland ondervinden jonge mensen met een goede opleiding geen blijvende schade voor hun carrière als ze de pech hebben dat ze net tijdens een recessie de arbeidsmarkt betreden. Er is voor de beter opgeleiden dus geen sprake van een ‘verloren generatie’. Tot die positieve conclusie komen twee onderzoekers van het Centraal Planbureau na een uitgebreide studie van het carrièreverloop van jonge hoogopgeleide Nederlanders.

Gemiddeld is er geen ‘blijvend litteken’ van een start op de arbeidsmarkt in een recessie, luidt de conclusie. Dat betreft met name de kans op een baan, die op de iets langere termijn ‘nauwelijks’ beïnvloed wordt door het moment waarop iemand de arbeidsmarkt betreedt.

De onderzoekers Wiljan van den Berge en Arne Brouwers concluderen dat beter opgeleiden als ze bij een slechte economische situatie de arbeidsmarkt betreden, wel een salarisoffer moeten brengen. Dat duidt er waarschijnlijk op dat deze starters nog al eens in een functie onder het eigen opleidingsniveau moeten beginnen. In het onderzoek is gekeken naar starters die van 1996 tot en met 2012 de arbeidsmarkt betraden. Ze zijn gevolgd tot 2015. De uitkomsten laten zien dat het lagere startsalaris gemiddeld na drie jaar al weer gecompenseerd wordt door carrièrestappen. De starters stromen binnen een organisatie weer door naar betere functies, of ze veranderen al weer snel van werkgever.

Jongere werknemers wisselen vooral in de eerste tien jaar van hun carrière vaak van werkgever. Die tendens is volgens de onderzoekers nog sterker bij mensen die bij hun eerste baan gedwongen waren om tegen een relatief laag loon aan de slag te gaan. Wel moet worden vastgesteld dat vrouwen langer achterblijven in salaris dan mannen.

Vergelijkbare Amerikaanse en Canadese studies leverden minder gunstige resultaten op voor de hoger opgeleiden. De twee CPB’ers concluderen dat in Nederland de structurele vraag naar hoger opgeleiden blijkbaar hoog genoeg is om de eventuele nadelen van een mindere start op de arbeidsmarkt weer te compenseren.

De onderzoekers trekken de voorspelbare conclusie dat een vergelijkbaar onderzoek ook gedaan zou moeten worden naar mensen met een wat minder goede opleiding. Het is de vraag of ook voor die groep de schade zich beperkt tot een tijdelijk inkomensverlies. Van den Berge en Brouwers stellen echter vast dat er voor deze opleidingscategorieën onvoldoende gegevens beschikbaar zijn.